di 16 mei 2023

Managementovereenkomst: arbeid of opdracht?

Een bedrijf wordt verkocht, maar wil dat de zittende manager tijdelijk aanblijft. Hij wordt statutair bestuurder en gaat werken op basis van een managementovereenkomst. Na een dispuut over de verkoop wordt hij per direct ontslagen en wordt de overeenkomst opgezegd. De manager eist via de rechter een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

De vraag in dit geschil is of de managementovereenkomst geldt als arbeidsovereenkomst, zoals de manager stelt, dan wel een overeenkomst van opdracht, zoals het bedrijf stelt.

Overwegingen rechter
Allereerst is van belang dat in de managementovereenkomst staat dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen is een arbeidsovereenkomst aan te gaan.

In de overeenkomst waarmee het bedrijf werd verkocht is een earn out regeling opgenomen en zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop de manager in ieder geval gedurende de looptijd van de earn out regeling verbonden zou blijven aan het bedrijf. Dit zou worden vormgegeven door middel van een managementovereenkomst.

Uit de managementovereenkomst leidt de rechter af dat de manager een grote mate van zelfstandigheid had om binnen het bedrijf te opereren. Dat er wel binnen bepaalde kaders gewerkt werd, doet daaraan niet af. In de verhouding tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer kan immers een bepaalde mate van instructierecht aan de orde zijn.

De rechter weegt ook mee dat er een bijzondere verhouding is die afwijkt van een verhouding die een werkgever en een werknemer doorgaans hebben. De manager is immers ook eigenaar van het bedrijfspand en hij ontvangt daarvoor iedere maand huur van het bedrijf. En de overeengekomen rechtsverhouding brengt voor de manager ook ondernemersrisico met zich. Verder heeft hij zijn werkzaamheden verricht op factuurbasis. Er heeft geen loonheffing plaatsgevonden en evenmin zijn er premies ingehouden op de management fee. De manager had ook geen recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte.

Oordeel rechter
De rechter komt tot de conclusie dat de verhouding tussen partijen, vastgelegd in de managementovereenkomst, niet als een arbeidsovereenkomst maar als een overeenkomst van opdracht moet worden beschouwd. Het was niet de bedoeling van partijen om (opnieuw) een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Nu de verhouding tussen partijen geen arbeidsovereenkomst vormt, wordt de manager niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding.

Let op: In deze zaak was het voor de manager gunstiger om de managementovereenkomst te beschouwen als voortgezette arbeidsovereenkomst omdat hij dan aanspraak zou kunnen maken op transitievergoeding en billijke vergoeding. De rechter ging er echter niet in mee.